Kinderen vanaf 7 jaar kunnen komen luisteren naar de verhalen, en meedoen aan Vertelsport. We beginnen simpel, zodat kinderen ervaring opbouwen. Iedereen kan meedoen, want iedereen vertelt verhalen.

Vertelsport lijkt op Theatersport. Bij theatersport improviseren de acteurs een scene of een hele voorstelling (denk aan de televisieprogramma’s De Lama’s en De Vloer Op). Bij Vertelsport improviseer je verhalen. Lijkt moeilijk, maar omdat je elkaar helpt, komt er altijd een goed verhaal uit.

Voorbeelden van Vertelsport

Raad eens wat er toen gebeurde:
De verteller begint een verhaal. Als hij niet meer weet hoe het verhaal verder zou moeten, zegt hij tegen het publiek: Raad eens wat er toen gebeurde.  Het publiek doet een suggestie, de verteller zegt: Precies… en vertelt verder met de suggestie.

Een cadeau krijgen:
De verteller is jarig en krijgt een cadeau van iemand uit het publiek. De gever bedenkt in zijn hoofd wat het cadeau is en probeert dat te laten zien door de grootte van het cadeau weer te geven of het gewicht. De verteller pakt het cadeau aan en daarna uit en zegt: wat een mooie…

Vertelkaarten:
De verteller pakt een kaart waarop een persoon staat. Daarna een kaart waarop een plek staat. Daarna een kaart waarop een actie staat. Met deze drie kaarten vertelt hij een verhaal

Meneer van Woord Verhalenverteller

Martin houdt van verhalen, al zolang hij kan luisteren. In zijn familie wordt nog steeds gesproken over de zucht die hij liet horen na het Kerstverhaal van zijn juffrouw in de tweede klas van de lagere school.

Zo wil hij zijn luisteraars ook graag meenemen het verhaal in. Martin vertelt het meest voor kinderen, daar ligt zijn voorkeur, maar hij vertelt net zo graag voor volwassenen. Andere verhalen? Soms, maar hij vertelt ook vaak dezelfde verhalen voor kinderen als voor volwassenen. Een goed verhaal is namelijk aantrekkelijk voor iedereen.

Lees meer over Meneer van Woord.